Gisteren ben ik op mijn werkplek met een nieuwe serie begonnen. In de loop van de tijd heb ik aardig wat opera’s van Bravaklassiek.nl opgenomen. Hoewel ze nu hun programma op ‘repeat’ hebben gezet, heb ik op die manier toch een aardige verzameling klassiekers tot mijn beschikking…. met ondertiteling! Dat is op z’n minst handig. Ik heb als eerste in de serie opera’s Bizet’s ‘Carmen’ vertoond. De opera is muzikaal zowel mooi als toegankelijk, en niet al te lang. Eerst gaf ik ‘s middags een inleiding, en vervolgens heb ik de film ‘s avonds op ‘groot doek (nouja, een grote muur) laten zien. Ik had echter niet gekozen voor de podiumversie van Brava, maar voor de verfilmde versie van Francesco Rosi uit 1984.
De filmversie blijft dicht bij de originele opera. Er is gekozen voor gesproken dialogen, precies zoals Bizet het zelf bedacht had, voordat een bevriende componist van de dialogen recitatieven maakte. Na Bizets overlijden, drie maanden na de première van Carmen. Die drie maanden waren niet genoeg om de het aanvankelijk afgrijzen van het publiek om te zien slaan in weergaloze populariteit. Helaas.
Film lijkt een uniek middel om zo’n opera te beleven. De locaties kunnen gevarieerd worden, en sneller gewisseld dan op het podium. Carmen kan in Spaanse sfeer worden opgenomen. De wisseling van camerastandpunten maakt het levendig, inclusief close-ups van de gezichten waar de dramatiek van af spat. Wat wil je nog meer bij opera, waar het zo op de geloofwaardigheid van de emoties van de personages aankomt! En er zijn voldoende instrumentale stukken die, net als op het podium, allerlei handelingen en overgangen van muziek voorzien, zodat je je muzikaal geen moment hoeft te vervelen.
Maar gaandeweg begint me dat laatste juist te storen. De muziek, toch eigenlijk de echte hoofdrolspeler in een opera, wordt in een film … tja….. filmmuziek. Woorden als ‘gereduceerd’ en ‘gedegradeerd’ spelen door mijn hoofd, maar dat is het niet. Niks mis met filmmuziek, maar het is wat anders dan operamuziek, en het verschil is niet alleen de zang.
Wagner verbood uitdrukkelijk om al actie op het podium te laten zien tijdens de ouverture van zijn opera’s. Alle ideeën over ‘Gesamtkunst’ ten spijt, vermaakte hij toch het openingswoord aan de muziek. Dat is opera: de muziek is de belangrijkste verteller.
Ik kan twee reden bedenken waarom (voor mij tenminste) operamuziek als filmmuziek niet werkt. De eerste heeft wellicht te maken met mijn eigen conditionering. Het kan namelijk zo zijn dat als ik een film aan het kijken ben, ik ook filmmuziek wil horen. Ik houd er van als media en kunstvormen op ongewone manieren gemengd worden, maar dan moet het wel de kracht en uniciteit versterken, en niet tegenwerken. Dat brengt me bij de tweede reden, want conditionering is er niet voor niets. Filmmuziek vormt een innig huwelijk met de montage. Of de regisseur aan de snijtafel nou de muziek als uitgangspunt neemt, of de componist de montage volgt… ze moeten het met elkaar doen, en doen ze dat goed dan wordt je als kijker en luisteraar meegevoerd in het verhaal. In Carmen zie je dat er op de muziek gemonteerd is, terwijl die muziek daar niet voor gecomponeerd was. Scenes worden slaafs, verliezen zeggingskracht en worden langdradig “want we moeten nog 48 maten”. Dat is jammer. Bovendien gaat in het Spaanse omgevingslawaai (de soldaten, het volk, het dorp, de paarden) veel van de subtiliteit van de muziek verloren, en krijgt het precies die ondergeschikte rol die filmmuziek wel doet schitteren, maar operamuziek niet. Of je moet Kubrick heten en de openingsscenes creëren van 2001: A Space Odyssey op de muziek van zowel Richard als Johann Strauss. Goed, op naar de volgende opera. Ik weet nog niet welke, maar ik zal hoe dan ook kiezen voor een podiumuitvoering.
Opmerkingen